reconstructie

Twee criminelen, een gijzeling en de wereld die meekijkt: het waargebeurde verhaal achter Stockholmsyndroom

Je hebt vast weleens van het stockholmsyndroom gehoord: het psychologisch verschijnsel dat gijzelaars sympathie krijgen voor hun gijzelnemers. Maar wist je ook dat het fenomeen zijn naam te danken heeft aan een zesdaagse gijzeling in een Zweedse bank? Lees hier het filmische verhaal achter het syndroom, of bekijk onze digital story op Shorthand.

Donderdag 23 augustus

De 32-jarige Jan-Erik (Janne) Olsson is op ‘verlof’ uit de Zweedse gevangenis, wanneer hij op 23 augustus 1973 kort na 10 uur ‘s ochtends de Kreditbanken op het Norrmalmstorg Plein binnenstormt. Met een donkere pruik, een getinte bril, zwartgeverfde snor en wenkbrauwen valt hij niet op voor de andere aanwezigen in de bank. Tot hij zijn machinegeweer van onder zijn jas haalt en meerdere keren in het plafond schiet. “The party starts,” roept hij uit, “down on the floor”. 

Met een harde klap zet hij een radio neer op balie, waarna luide rockmuziek doorheen de marmeren lobby schalt. Enkele aanwezigen kunnen nog snel vluchten, terwijl het overgrote deel van het personeel en de klanten naar de grond duikt. Al snel wordt duidelijk dat Janne op zoek is naar gijzelaars. Zijn keuze valt bewust op drie jonge vrouwen: Birgitta Lundblad (31), Elisabeth Oldgren (21) en Kristin Enmark (23). Deze drie worden uitgekozen omdat de overvaller gelooft dat de politie met meer voorzichtigheid zal handelen met deze gijzelaars. 

Ondertussen rijden heel wat politiewagens met luide sirenes en zwaailichten het plein op. Zij werden verwittigd door het stille alarm van de bank.  

Agent Morgan komt als eerste toe op de plaats delict. Hij snelt via een zijingang de bank binnen, op zoek naar de mysterieuze overvaller. Wanneer hij Janne in de lobby tegenkomt, laat deze meteen zijn eisen weten. In een fake Amerikaans accent roept hij uit dat hij 3 miljoen Zweedse kronen en de vrijlating van zijn gevangenismaatje Clark Olofsson eist. Dat het hem menens is, blijkt als hij niet aarzelt om een andere agent die de lobby binnendringt in de hand te schieten. 

Agent Morgan geeft de eisen van Janne door aan het hoofdkwartier. Hij probeert de situatie onder controle te houden door rustig en relaxed over te komen. Omdat hij denkt dat Janne een Amerikaan is, besluit hij het lied lonesome cowboy te zingen. Morgan kan Janne overtuigen om een deel van de aanwezige burgers vrij te laten. Enkel de drie gijzelaars moeten blijven. Ook laat hij weten dat een agent met een hogere rang onderweg is om verder met hem te praten. 

Al snel komt hoofdcommissaris Sven Thorander ter plaatse, hoofd van de afdeling Moord en Geweld van het district Stockholm. Ondertussen omsingelen politie en scherpschutters de bank. Ze besluiten hun hoofdkwartier op de tweede verdieping te installeren. Aan Thorander maakt Janne nogmaals zijn eisen bekend: 3 miljoen Zweedse kronen en Clark Olofsson. Ditmaal voegt hij er ook twee pistolen, kogelvrije vesten, helmen en een vluchtauto aan toe. 

Clarks geluk kan niet op wanneer hij hoort dat een onbekende bankovervaller zijn vrijlating eist. Hij is niet op de hoogte van de plannen van Janne en geniet van de aandacht wanneer de politie hem door de drukbevolkte straten van Stockholm naar de bank rijdt. Langs de kant van de weg staan mensen met borden en vlaggen om hem toe te juichen. De politie is van plan om Clark als contactpersoon tussen de politie en Janne te laten dienen. Ze vragen Clark of hij wil beloven mee te werken als ze hem de bank inlaten. Clark antwoordt hierop dat hij bereid is “zijn leven erop te wagen.” 

De Zweedse politie ter plaatse bij de Kreditbanken © Six Days in August

De politie geeft hem het geld mee. Maar volgens Janne zijn deze biljetten vers geprint en hebben ze een serienummer, waardoor ze te makkelijk te traceren zijn. Hij vraagt om het geld in te wisselen voor oude, verfrommelde briefjes. Ook de vluchtauto wordt voor de overvaller klaargezet, met een halfvolle tank en een zendertje.  

Vanaf het moment dat Clark zich bij hem voegt, lijkt Janne meteen te kalmeren. Ook de gijzelaars merken het verschil op. Clark neemt de touwtjes in handen en zorgt ervoor dat alle agenten die zich nog in de lobby verscholen houden, vertrekken. 

Clark stelt ook voor om de groep naar de kluis van de bank te verplaatsen. Deze ruimte is veertien meter lang, drie meter breed en iets hoger dan twee meter. De kluis heeft geen ramen, maar is wel goed geventileerd. Volgens Clark is het de ideale uitvalsbasis. De onderhandelingen lijken ondertussen vast te lopen: Janne wil samen met de gijzelaars vluchten, maar premier Olof Palme weigert dat hij samen met hen de vluchtauto neemt. 

Clark komt ondertussen een vierde en laatste gijzelaar tegen in het gebouw: een vierentwintigjarige bankbediende genaamd Sven Säfström. Hij nodigt hem eerder vriendelijk dan dreigend uit zich samen met de andere gijzelaars aan de broodjes en het bier dat de politie eerder bracht tegoed te doen. Het vreemde tafereel is bijna gezellig.  

 Vrijdag 24 augustus

Op vrijdagochtend staat de politie nog steeds geen stap verder. Ook weten ze nog steeds niet wie de bankovervaller precies is. Janne en Clark laten toe dat de politie de gijzelaars inspecteren. Een voor een worden ze meegenomen naar de overloop boven de lobby. Ze zijn ongedeerd en lijken zich positief over de overvallers uit te laten. Een schril contrast met hun negatieve toon naar de politie toe. Ook wordt er intussen vanuit de bank verschillende keren met journalisten gebeld. Hiertegen vertellen de gijzelaars dat ze samen met hun gijzelnemers willen vertrekken en dat ze hun vertrouwen. “We zijn het minst bang voor Clark en die andere vent,” vertellen ze, “We zouden met hen de wereld rond kunnen gaan.” 

De bank wordt omsingeld en constant onder schot gehouden © Six Days in August
De explosie bracht heel wat ravage met zich mee © Six Days in August

‘s Avonds wordt de Zweedse premier opgebeld door Kristin Ehnemark, een van de gijzelaars. Aan hem vertelt ze: “Ik denk dat je een schaakspel zit te spelen met ons leven. Ik vertrouw Clark en de overvaller volledig. Ik ben niet wanhopig. Ze hebben ons niets aangedaan en zijn erg aardig geweest. Maar weet je schat,” spreekt ze in een verrassend familiaire toon, “waar ik bang voor ben is dat de politie zal aanvallen en ons de dood injaagt.” Fragmenten van Kristins tweeënveertig minuten durende toespraak waarin ze de regering beschuldigt van een “schaakspel te spelen” met haar leven, worden hierna continu op radio en televisie herhaald. 

Omdat er geen schot in de onderhandelingen lijkt te komen, beslissen Clark en Janne van aanpak te veranderen. Om te tonen dat de gijzelaars wel degelijk in gevaar zijn, maken ze het plan om in Svens been te schieten, in het gezichtsveld van de politie. Sven gaat meteen akkoord. Hij snapt dat ze hem hebben uitgekozen, omdat ze de vrouwen geen pijn willen doen. Omdat Sven zo gemakkelijk toestemt, krijgt Janne medelijden en respect voor de jongeman. Hij besluit niet door te gaan met het plan en in plaats daarvan een explosief te laten ontploffen. Premier Palme lijkt niet onder de indruk en vertelt dat ze niet van hun plannen zullen afwijken. De gijzelaars mogen nog steeds niet samen met Janne en Clark vertrekken.  

In de bank groeien de zes vastzittenden ondertussen dichter naar elkaar toe. Elisabeth vertelt later aan de politie hoe Olsson zijn grijze wollen jas om haar heen drapeert wanneer hij merkt dat ze rilt. Wanneer ze claustrofobisch wordt, bindt hij een touw om haar heen en laat haar de kluis verlaten voor een wandeling. Ze zegt hier later over: “Ik was aangelijnd, maar ik voelde me vrij. Ik weet nog dat ik het heel aardig van hem vond dat ik de kluis mocht verlaten.” 

Olsson kalmeert haar ook tijdens een nachtmerrie en geeft haar een kogel uit zijn pistool als aandenken. Birgitta Lundblad mag haar familie bellen, en wanneer zij hen niet kan bereiken, wordt ze aangemoedigd het te blijven proberen.  

Zaterdag 25 augustus

Een politieagent sluipt ’s morgensvroeg naar de kluis en vuurt een schot af in een poging de overvallers wakker te maken. Er komt echter geen reactie omdat de kluisdeur bijna helemaal gesloten en geluidsdicht is. De agent ziet zijn kans en ontgrendelt de voordeuren. Zo kan de politie de benedenverdieping veiligstellen, en kunnen scherpschutters Janne mogelijks beter raken zonder dat de dikke ruiten hun schoten zouden afketsen. Ook probeert hij de kluisdeur te openen maar dit maakt Janne wakker, die luid roepend de deur weer tot op een kier brengt. 

Politieagenten testen het geplaatste afsluisterapparatuur © Six Days in August

De agenten besluiten van tactiek te veranderen en kiezen ervoor de deur van kluis te sluiten. De politie ziet een vriendschapsband ontwikkelen en probeert deze band tegen de twee misdadigers te gebruiken. Ze hebben er vanaf nu vertrouwen in dat Janne de gijzelaars geen kwaad zal doen, ook al zit hij ermee opgesloten in een kluis zonder uitweg. Janne roept en tiert wanneer hij merkt dat de kluisdeur gesloten is maar valt de gijzelaars niet aan. 

De politie plaatst intussen afluisterapparatuur in het ventilatiesysteem van de kluis, zodat ze kunnen horen wat er wordt gezegd. Ze horen hoe de overvallers en gijzelaars naar het radionieuws luisteren, en dat Janne soms danst op de muziek. Clark zingt het lied ‘killing me softly’, van Roberta Flack.  

Zondag 26 augustus

Janne gaat door het lint zodra de politie gaten in het dak van de kluis begint te boren om een beter overzicht over de situatie te krijgen. Hij dreigt door de gaten te schieten en er explosieven door te gooien. De agenten raken een elektriciteitskabel, waardoor het licht in de kluis uitvalt. Clark belt de politie en vraagt om een zaklamp te laten zakken. De politie geeft toe, maar weigert intussen de zes mensen in de kluis eten te geven. Ook de vraag achter kranten en tampons wordt genegeerd. 

De ontvoerders beginnen langzaamaan te vrezen dat de politie hen wil vergassen vanuit de gaten. Hierop besluiten ze stroppen rond de nekken van de gijzelaars te binden, die ze vastbinden aan de bovenste lades van de bankkluizen. Als de kamer nu vergast dreigt te worden, zullen de gijzelaars bewusteloos raken en stikken. De politie is hierdoor genoodzaakt hun plannen tijdelijk stop te zetten.  

Deze stroppen werden terug gevonden in de kluis © Six Days in August

De algemene publieke opinie ten opzichte van de overval begint door de acties van Janne te veranderen. De Robin Hood-achtige mystiek die de zaak had omhult, verschuift meer en meer naar de huiveringwekkende realiteit dat ze te maken hebben met “gevaarlijke criminelen”. 

Toch wordt er getwijfeld of Janne en Clark wel degelijk stroppen rond de nekken van hun gijzelaars hebben geplaatst/gedaan . Daarom laat de politie een camera door een van de gaten zakken, om hun vermoedens te bevestigen. De camera levert een huiveringwekkend beeld op. De grote gaten worden intussen bedekt met kogelvrij glas, om de veiligheid van de agenten te verzekeren. 

Maandag 27 augustus 

De politie laat uiteindelijk toch emmers met eten en bier zakken voor de gijzelaars en overvallers. Er wordt besloten een gedetailleerd plan uit te werken om de kluis binnen te vallen met behulp van gas. Ondertussen stoppen de agenten met communiceren en nemen ze hun zaklamp terug. Daardoor is het pikdonker in de kluis. 

Dag en nacht vervagen door elkaar. Zowel de gijzelnemers als gijzelaars maken gebruik van de onderbreking in het boorproces om te genieten van de stilte. Totdat de politie weer op haar post is, ziet Janne niet in waarom hij Kristin, Birgitta, Elisabeth en Sven aan hun geïmproviseerde galg moet houden. De stroppen worden van hun nekken gehaald. Politieagenten in de bewakingskamer luisteren ondertussen met verbazing naar de microfoons die in de ventilatieschachten zijn aangebracht. Janne, Clark en de vier gijzelaars vertellen elk over hun dromen en angsten alsof het goede vrienden zijn. 

Na zes dagen wordt Janne Olson uit de bank begeleidt © Six Days in August

Dinsdag 28 augustus 

In de nacht van maandag op dinsdag, gaat de politie verder met het boren van gaten. Janne reageert door de gaten zoveel mogelijk af te dekken, onder andere met kasten en schilderijen die aan de muur hangen. De kluis komt ook tot op hun knieën onder water te staan. Het geboor geeft namelijk heel wat koelvloeistof af. Tijdens het boren verschuift het plexiglass over één van de gaten tijdelijk. Janne maakt van de gelegenheid gebruik en vuurt een schot af door de smalle gleuf. Hij raakt een agent in de hand en de kaak. In de kluis wordt het schot door alle aanwezigen met applaus onthaald. “Eindelijk, we hebben er één beet!” roept iemand uit. 

Ondertussen is het plan van de politie klaar. Eerst zal een team specialisten traangas inzetten, waarna een groep agenten de kluis zal binnenvallen om de overvallers te overmeesteren en de gijzelaars te redden. De agenten nemen een shotgun mee met afgezaagde loop, twee handgeweren en verschillende messen. 

Rond negen uur ‘s avonds komen zes ziekenwagens het plein opgereden. Brancards worden de bank ingebracht. De krant Kvällsposten beschrijft het moment als de prelude van een “bloedstollende finale”. 

Laat op de avond laat de politie het gas los. Olsson beveelt de gijzelaars om terug in hun strop te gaan, maar zijn noodkreet komt te laat.  Stikkend, hoestend en op zoek naar adem buigen de zes gevangenen zich naar de grond. Er heerst grote paniek, en de agenten kunnen hun geschreeuw tot buiten horen. Olsson besluit zich over te geven en geeft zijn wapen aan de politie door een gat in het plafond. “Ik heb mijn kans gewaagd en ik heb verloren”, roept hij uit.  

De politie eist dat de gijzelaars eerst uit de kluis komen, maar de gijzelaars weigeren en eisen dat de overvallers eerst gaan, uit vrees voor de veiligheid van de overvallers. De politie is verbaasd, maar geeft uiteindelijk toe en opent de deur. In het andere uiterste van de kluis neemt het zestal afscheid van elkaar. Kristin en Elisabeth geven Janne een kus, terwijl Brigitta hem vraagt om haar te schrijven.

Chaos in de straten van Stockholm, die vol lopen van mensen die een glimps van de actie willen zien. © Six Days in August

131 uur na het begin van de overval stappen Janne, Clark en de vier gijzelaars uit de kluis. De overval is afgelopen, zonder dodelijke slachtoffers. De zes personen worden met de ziekenwagen naar vijf verschillende ziekenhuizen gebracht. De gijzelaars zijn achteraf erg geschokt over de manier waarop ze behandeld worden door het medisch personeel. Zo wordt Kristin de vraag gesteld of ze verliefd is op Clark. “Wat ik nodig had was vertrouwen, warmte en geruststelling dat ik veilig was”, vertelt ze. Ze had geen nood aan een kruisverhoor alsof ze een schuldige was. 

De vrouwen blijven achteraf erg positief staan tegenover Clark en Janne. Vooral Elisabeth en Kristin blijven erop aandringen dat de twee overvallers hen net veilig hielden van de politie en dat de agenten het echte probleem waren. Wanneer Kristin over Janne’s en Clark’s acties in de kluis spreekt, gebruikt ze ook altijd de ‘wij-vorm’. Zo zei ze: “wij schoten naar de agent”. Ze sluit het verhoor af met de vraag de groeten te doen aan Clark en hem een kus en knuffel van haar te geven. 

Na haar bevrijding kan Kristin Clark niet uit haar hoofd zetten. Ze sturen geregeld brieven naar elkaar en spreken zelfs af tijdens Clarks verlof uit de gevangenis. Geruchten over een relatie tussen de twee steken snel de kop op. 

Janne krijgt 10 jaar cel voor zijn daden in Norrmalmstorg. Clark wordt aangeklaagd voor gewelddadige overval. Hij verdedigt zichzelf zonder advocaat en zegt dat alles wat hij deed onder dwang was van de politie en Olsson. Olsson is een getuige in het proces en bevestigt dit. Clark wordt vrijgesproken, maar moet zijn vorige straf nog uitzitten en wordt weer naar de gevangenis gestuurd. Hij pleegt nog een aantal misdaden, waaronder de grootste bankoverval in de Zweedse geschiedenis. Hij duikt ook voor een lange tijd onder in ons land en neemt zelfs tijdelijk de Belgische nationaliteit aan. 

De politie, pers en de mensen die het verhaal volgden, breken na de feiten nog lang hun hoofd over de verwarrende en verrassende meningen van de gijzelaars. Waarom verdedigden ze hun gijzelnemers? Waarom spraken ze in de “wij-vorm” wanneer het over de daden van de overvallers ging? Zweeds psychiater Nils Bejerot bestudeerde het voorval en kwam met een antwoord. Hij komt met de term Norrmalmstorg Syndroom op de proppen, wat later omgedoopt zou worden tot Stockholmsyndroom.  

“Er ontstaat een soort paradox van gemeenschappelijk belang”, legt hij uit. “Dit creëert sympathie en begrip, waardoor er een band ontstaat. De gijzelnemer is eerst erg agressief en dreigt zelfs met moord of verwonding. Maar wanneer de gijzeling vordert, wordt hij vriendelijker en geeft hij dingen zoals voedsel drank en comfort. De vijand verschuift zo van de gijzelnemer naar de politie, een buitenstaander. De band die ontstaat is erg sterk en kan jarenlang, of zelfs levenslang, aanhouden.” Thomas Strenz voegt “Stockholmsyndroom” toe aan het curriculum van de FBI-trainingsprotocollen. Hij definieert de term als: “Een automatische, vaak onbewuste emotionele reactie op het worden van een slachtoffer en het trauma dat hiermee gepaard gaat.” 

Follow, like, share, repeat

Volg ons op sociale media

2022 © – The Crime Files – All rights reserved